Buiten het laatste stukje Zandvliet hebben we vandaag ook Lillo gedaan. Lillo? Wat is Lillo vraagt u zich misschien af? Nog nooit van gehoord. Wel dat kunnen we goed begrijpen, wijzelf hadden er ook nog nooit van gehoord. Toen we onze kaart van Antwerpen raadpleegde bleek Lillo een kerk met daar rond vijf straten te zijn gelegen ten zuidwesten van Berendrecht tegen de Schelde. Vijf straten! Straatjes beter gezegd. Vijf kleine miezerige straatjes. Moesten we daarvoor helemaal tot ginder gaan? Inderdaad: héél Antwerpen is héél Antwerpen. Dus vertrokken we deze morgen naar Lillo. We waren trouwens ook wel benieuwd om het eens van dichtbij te zien. We konden eigenlijk moeilijk geloven dat het inderdaad maar uit vijf straatjes bestond. We hebben nog nooit een dorp gezien dat zo pietluttig is. Kunt ge een kerk met vijf straten eigenlijk wel een dorp noemen? Bestaat er geen ander woord om iets dat nog kleiner is dan een dorp te benoemen? ‘Muggenscheet’ misschien? Dat is in ieder geval meer van toepassing. Toen we vanmorgen dus aankwamen in muggenscheet Lillo konden we onze ogen nauwelijks geloven. Er was een kerk en een pleintje met daar rond inderdaad vijf straatjes. Enkelen daarvan zelfs bijzonder kleine straatjes.
“Laten we eens timen hoe lang we er over doen.” Zei mijn kompaan geamuseerd, op weg naar het eerste huis. Al snel bleek dat het merendeel van de huizen restaurants en cafés waren, en dat in de weinige woonsten die we tegenkwamen niemand thuis was. Twee mensen die aan het einde van de eerste uit een auto stapten hebben we aangesproken, en voor de rest was er geen kat te zien. Figuurlijk gesproken, want katten hebben we wél gezien, meer zelfs dan mensen. Vier zagen we aan het einde van de straat rustig rond flaneren.
“In Lillo wonen precies meer katten dan mensen.” Zei mijn kompaan ironisch terwijl we ons naar de volgende straat begaven. Bij het eerste huis waar hij daar aanbelde deed eindelijk iemand open. Het was een oude man die naar eigen zeggen ouder was dan tachtig, hoewel hij er nog heel kwiek en energiek uitzag. Bachir deed zijn zin en gaf hem een NEE flyer.
“Ge zult hier verder niet veel mensen hebben die open doen,” zei hij joviaal “de meeste mensen zijn gaan werken.”
“En het is hier al zo klein.” zei mijn kompaan met een glimlach.
“Welja, er wonen hier in totaal 37 mensen.” zei hij. Daar verschoten we toch wel even van.
“Dan hebben we daarmee toch al één zevenendertigste van Lillo aangesproken, da’s toch zeker niet slecht!” lachte mijn kompaan achteraf.
De oude man was overigens heel spraakzaam en voor we het wisten was hij heel zijn levensverhaal aan het vertellen. Hij begon eerst over de geschiedenis van Lillo: dat het in de zestiende eeuw was gevestigd door de Hollanders in naam van Willem van Oranje, en dat deze enkele staten daarvan het laatste overblijfsel zijn.
“Da’s interessant.” zei ik, geboeid door de informatie die hij ons gaf. “Ik denk dat maar weinig mensen iets van Lillo weten. Ge hoort er ook nooit iets van via de media. We waren hier ook nog nooit geweest voor vandaag.”
“Komt er hier ooit wel iemand?” vroeg mijn kompaan geïnteresseerd.
“Jazeker!” zei hij opgetogen. “In de zomer kunt ge hier over de koppen lopen! Dan komen er massa’s mensen van heinde en verre naar hier om de sfeer op te snuiven en vis te kopen. Da is hier een serieus toeristische trekpleister zenne. Het is daarom ook dat de huizen hier zo schandalig duur zijn: omdat de ligging uniek is. Dit huis hier waar ik in woon is zowel op het gelijkvloers als op de eerste verdieping 110 vierkant meter. Ge moet eens raden hoeveel het waard is.”
“Tien miljoen?” gokten we.
“Achttien tot negentien miljoen kan ik ervoor krijgen! Da’s toch echt ongelofelijk? Het allergoedkoopste krot betaald ge hier al gemakkelijk tien miljoen.” De man babbelde gedreven verder en begon plotseling te vertellen over dat hij vroeger visser was en zijn vangst hier aan de mensen in Lillo verkocht, en dat zijn twee zoons beiden in de veertig zijn en nog bij hem thuis wonen, en dat ook zij vissers zijn die het grootste deel van de tijd op zee zitten.
“Maar wa komde golle hier nu eigenlijk doen?” vroeg hij ineens alsof hij uit de lucht kwam gevallen. We hebben dan gepoogd hem wat uitleg te geven over de protestbeweging NEE, maar van het moment dat hij het woord ‘verkiezingen’ hoorde onderbrak hij ons meteen.
“Ik ben nog nooit in mijn leven gaan stemmen en dat zal er heel waarschijnlijk ook nooit van komen. En ik vrees dat er van de 37 man die hier woont ook geen kat stemmen mannekes.” Hij zei het bijna alsof hij er trots op was.
“Dan kunnen we dus beter ineens naar huis gaan?” zeiden we lachend. We vonden het wel redelijk komisch dat we hier al zo lang met deze man aan het praten waren zonder dat hij ook maar de minste interesse voor NEE toonde. Vervolgens ging hij gewoon onverstoord verder over wat hij allemaal had meegemaakt in zijn leven. Hoewel het allemaal wel boeiend was voelden we ons toch genoodzaakt om na afzienbare tijd afscheid van hem te nemen omdat we na Lillo ook nog een stuk van zandvliet moesten afwerken. Bij het afscheid hebben we hem zijn naam gevraagd hebben we voorgesteld om een foto van hem in het dagboek te verwerken. Dat vond hij absoluut geen probleem. Zijn naam is Emiel De Lee en u kunt hem op de foto naast Bachir zien staan. Achteraf bekeken hadden we zonder zijn boeiende uitleg heel Lillo op minder dan 15 minuten kunnen afwerken.
Tot hiertoe hebben we naar schatting meer dan 36.000 mensen persoonlijk aangesproken, in 151.000 brievenbussen een NEE flyer gestoken en alles bij elkaar elk 1800 kilometer gestapt.
Het dagboek is gebaseerd op waar gebeurde feiten. Verwijzingen naar en beschrijvingen van personen komen meestal overeen met de werkelijkheid, maar worden soms overdreven en in het belachelijke getrokken. Het is in geen geval de bedoeling bepaalde personen te beledigen, het is enkel en alleen de bedoeling entertainende literatuur aan te bieden.